Blog door dr. John Dierx

Positieve Gezondheid is inmiddels een alom bekend concept geworden. Meer dan elf jaar geleden geïntroduceerd door Machteld Huber en sindsdien succesvol uitgerold in Nederland. Althans het woord, de definitie en betekenis van het woord en natuurlijk het spinnenweb als afbeelding. Maar wat is het nu in de praktijk? Hoe wordt het uitgelegd en hoe wordt het ingezet? Of is het alleen een belletje waarop we duwen en dan kunnen we weer doen wat we altijd deden? Gewetensvragen die we ons moeten stellen bij het echt anders willen denken, doen en organiseren in preventie en zorg.

In 2012 volgde ik als laatste extra studiepunten de Summerschool van het European Training Consortium Health Promotion Public Health (ETC-HPPH) in Wrexham Wales UK. Het thema was dat jaar ‘Health Assets’, een thema waar ik toen niets van wist. Ook van het concept van salutogenese had ik nog nooit gehoord. Sterker nog, als diehard traditionele gezondheidsdenker was ik er erg sceptisch over. Toch sprak het denken vanuit mogelijkheden me erg aan en kwam het overeen met hoe ik in het leven stond. Dat jaar was de ommekeer in mijn denken over gezondheid en gezondheidsbevordering en ook dat jaar (toevallig of niet) kwam de nieuwe definitie van Health in het BMJ.

Positieve Gezondheid in de praktijk

Je zou kunnen eindigen met de woorden: ‘…en de rest is geschiedenis’. Maar we weten allemaal dat de geschiedenis van Positieve Gezondheid of de brede gezondheidsbenadering nu pas begonnen is. Inmiddels zijn we vele wetenschappelijke onderzoeken en discussies verder. Vanuit deze onderzoeken en discussies komt duidelijk naar voren dat het concept van Positieve Gezondheid een heel ander denkkader biedt, maar dat het nog erg lastig is om toe te passen in de diverse praktijksettings.

Zo hebben we geleerd dat er in de ziekenhuizen en in de huisartsenpraktijk mee gewerkt wordt bij patiënten en dit concept ook goed werkt. In andere specifieke settings in zorg zoals GGZ of in gedwongen kader wordt het op zich wel omarmd, maar is het een stuk lastiger. Hier geven professionals toch ook vooral aan dat niet iedereen eigen regie kan voeren. In de publieke gezondheid bij GGD’s zien we weer een heel ander fenomeen. Het blijkt erg lastig om ook echt op een andere manier te denken en mensen te benaderen. Nog behoorlijk vaak zien we de traditionele manier van werken bestaan maar dan gelabeld met de domeinen van Positieve Gezondheid. Daar waar het concept en zeker het benaderen vanuit salutogenese als basis toch echt fundamenteel anders denken en doen is. Hier is nog een wereld te winnen om echt het verschil te gaan maken.

Anders kijken naar gezondheid en interventies

En dan hebben we nog de wijkbewoners die helemaal geen idee hebben wat Positieve Gezondheid is, terwijl dat onder patiënten vaak wel duidelijk is. Uit veel onderzoek dat ik heb gedaan onder gezonde wijkbewoners komt heel duidelijk naar voren dat slechts 1% weet wat Positieve Gezondheid is. Is dat belangrijk? Misschien helemaal niet, aangezien het met name gaat om kunnen doen wat je wilt doen en de exacte naam die daaraan hangt eigenlijk niet van belang is. Nog opvallender is dat de wijkbewoners spontaan vier van de zes domeinen belangrijk vinden voor hun totale zelfwaargenomen gezondheid! En dat is ook nog eens op nuance afhankelijk van hun sociaaleconomische status. Nagenoeg alle mensen achten zingeving en mentale functies niet van voldoende prioriteit voor hun totale gezondheid. Op zich een bijzonder en onverwacht resultaat, maar zeer verklaarbaar vanuit het feit dat er veel overlap bestaat met kwaliteit van leven en dat mensen het erg lastig vinden om deze afzonderlijke dimensies te scoren.

Al met al is het concept blijkbaar belangrijk als er al iets mis is met de gezondheid maar wanneer alles gewoon goed gaat, denken mensen daar eigenlijk niet over na en krijgt het concept minder belangstelling. Waar in de cure ,en daarmee geïndiceerde en zorg-gerelateerde preventie, het concept vanzelf meer aandacht krijgt, ligt de uitdaging vooral bij het onder de aandacht brengen en implementeren bij universele en selectieve preventie in de wijken. Het anders kijken naar gezondheid helpt ook bij het anders inzetten van interventies op gedragsverandering. Waar de een vooral de focus heeft op lekker in ’n vel zitten, zal immers een interventie gericht op afvallen vanwege objectief vastgestelde aanwezige obesitas niet tot nauwelijks werken.

Mooi vooruitzicht

Hoewel we dus al ruim elf jaar werken met het concept Positieve Gezondheid, is er nog een wereld te winnen. Vooral in het leven van alledag, bij de mensen van alledag. Een mooi vooruitzicht met vele uitdagingen en nog meer onderzoek. En om te bepalen dat we er met z’n allen ook echt op vooruit gaan, is het meten van deze vooruitgang essentieel. Nu nog een instrument ontwikkelen waarmee dat kan. Hopelijk over twee jaar weer een stap verder.